De afgelopen maanden is er door de provincie Zeeland, Het Zeeuwse Landschap en diverse partijen hard gewerkt om de komst van een kudde waterbuffels op het Schor van Baalhoek mogelijk te maken. Diverse oorzaken, zoals Covid-19 en omgevingsvergunningen hebben voor vertragingen gezorgd. Begin September is het Schor van Baalhoek opgeleverd en klaar om begraasd te worden door een kudde waterbuffels. Helaas blijkt dit niet haalbaar te zijn, omdat de dieren dan al weer te snel naar hun wintergebied in de Verrebroekseplassen bij de Haven van Antwerpen zouden worden verplaatst. Internationale verdragen bepalen dat dieren voor export naar het buitenland aan bepaalde eisen moeten voldoen.
Waar de waterbuffels zomers grazen op het Schor van Baalhoek, moeten de dieren hier ’s winters worden weggehaald. Onder andere springtij zorgt er dan voor dat het gebied ongeschikt is voor de aanwezigheid van grote grazers. Van nature zouden wild levende grazers zelf ’s winters wegtrekken van de vruchtbare slikken naar hoger gelegen schralere gronden. Om dit na te bootsen is er een geschikte plek gevonden in de vorm van de Verrebroekse Plassen bij de Antwerpse Haven; een natuurgebied op opgespoten zandgronden. Bij verplaatsing naar België worden de dieren formeel geëxporteerd, waardoor aan diverse verdragen voldaan moet worden. Zo dienen de dieren o.a. getest te worden op en vrij te zijn van diverse dierziekten, waarna ze nog eens een periode in quarantaine moeten. Binnenlandse regelgeving voorziet er bovendien in dat wanneer dieren verplaatst worden, ze minimaal 30 dagen op de nieuwe locatie moeten verblijven. Mochten er onverhoopt individuele dieren tussen zitten welke niet voor export in aanmerking komen, dan zou deze opgetelde tijd te lang duren. Een risico welke we niet willen nemen met het oog op dierwelzijn en het risico op springtij in het najaar. In plaats hiervan is besloten de waterbuffels eerst naar België te verplaatsen en vervolgens komend voorjaar terug naar Nederland, naar het Schor van Baalhoek te brengen.